Over de cursus:
Per onderdeel zullen filmfragmenten van zowel toen als nu een beeld schetsen van de manier waarop het gebruik van deze filmelementen een film maakt.
De volgende thema's komen aan bod:
12 oktober Cameravoering en montage. Door verschillende manieren van cameragebruik kan er een specifieke sfeer neergezet worden. Het kan een spannende sfeer opleveren terwijl een snelle afspeelsnelheid kan zorgen voor vaart of humor in een film. Met montage kan de filmmaker relaties tussen de verschillende shots suggereren zonder daadwerkelijk alles te laten zien en de tijd manipuleren!
19 oktober Geluid. We hebben het er altijd over welke films we hebben gezien, maar je hoort zelden iemand spreken over hoe een film klonk. Toch heeft geluid een belangrijke rol in film. Vaak versterkt het het gevoel dat je krijgt bij de beelden die je ziet. De afwezigheid van muziek kan ook een keuze zijn van de filmmaker. Geluidseffecten kunnen daarnaast ook een sturende factor zijn.
26 oktober Acteren. Er zijn verschillende acteermethodes. Binnen Hollywood wordt vaak de method-acting methode gehanteerd. Verder neigt men bijvoorbeeld serieuze rollen hoger te waarderen dan komische rollen. Het zijn toch vooral de acteurs die dramatische rollen spelen die veelvuldig in de prijzen vallen. De beroemde uitspraak: “Dying is easy, comedy is hard” schijnt er bij de meeste award-uitreikingen niet toe te doen. Maar acteren is ook tijdsgebonden.
2 november Licht en Art-direction. Door een acteur op een bepaalde manier te belichten kan het personage sympathiek overkomen of kan er juist benadrukt worden dat we te maken hebben met een ‘bad guy’. Licht kan iemand verraden of verstoppen. Alles wat we zien binnen het frame hoort bij art-direction. Dit lijkt vaak iets vanzelfsprekends, maar ook de stoel waar de acteur op zit, de gordijnen die hij opent of het lege blikje dat hij weggooit horen allemaal bij het takenpakket van de art-director.